Er stond op dat ik onderofficier was.

Ik probeerde te vragen of dat echt nodig was, maar hij zei: Kom mee.
We staken meteen de weg over.
O ja, voordat we weggingen, zei Karin nog vlug: Wacht even, en ze wuifde me zo gedag.
Aan de overkant van de weg verscheen Jehoeda. Hij vroeg: Wat doen jullie met hem? Ze zeiden: Maak dat je wegkomt! En hij zei: Ik vraag alleen maar wat er met hem gebeurt?
Er kwamen leden van de militaire politie op me af, de hoogste was majoor, maar er waren ook een paar onderoffcieren bij. Ze vroegen me van alles, bijvoorbeeld: Waarom heb je geen pasje om de kazerne te verlaten? Ik had ook echt geen pasje. Ze zeiden: Moet je nu niet bij je eenheid zijn? En als je soldatenkistjes draagt, waarom ben je dan niet gewoon in uniform?

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Onderstaande is een fragment uit een novelle "Sodot". Het werk van Corinna is tot nu toe niet in het Nederlands vertaald, wel zijn een aantal van haar boeken in het Engels vertaald. De Nederlandse vertaling van het fragment is van de hand van Hilde Pach.